Geschiedenis van Dreischor
Tekstvak: Op historische gegevens gebaseerd zou Dreischor verrezen zijn uit  een   samenvoeging van drie opwassen of schorren, genaamd: Mareland, Bellaert/den Belder en Sirjansland.                                                                         Toendertijd stond het bekend als het land van Drieskiere en was gescheiden door een tamelijke brede stroom, de Golde of Gouwe, van het overige vaste land van Schouwen en Duivelend, vormde alzo een eiland op zichzelf, al is het dan niet uitgesloten, dat deze drie genoemde schorren aanvankelijk ieder op zichzelf zijn ingedijkt geworden en later  tot èèn geheel verenigd. De eerste inpoldering vond plaats rond 1100 en omvatte zowel Dreischor als Sirjansland. In het jaar 1206 spreekt men over Drieskire en wat later, maar wel in dezelfde eeuw, heeft men het over Driesschyere. Bij de St- Aagtenvloed in 1287 vloeide de polder in en ontstond de stroomgeul “Dijkwater”, die Dreischor en Sirjansland toen van elkaar los scheurde. 
Het westelijke gedeelte “de Dreischorpolder “werd in 1340 herdijkt, maar Sirjansland, dat dikwijls ook Nieuw Dreischor werd genoemd, had men in 1305 al aangepakt. 
Door de inpoldering van Noordgouwe in 1374 werd Dreischor, dat voorheen een afzonderlijk eiland was, met Schouwen verbonden. Dreischor en Sirjansland bleven zes eeuwen van elkaar gescheiden en werden pas na de watersnoodramp van 1953 weer aan elkaar gevoegd. 
Door de ligging, volksaard en geschiedenis, heeft Dreischor ontegenzeggelijk altijd een eigenaardige en op zichzelf staande plaats ten opzichte van al de andere dorpsgemeenten op het eiland Schouwen-Duiveland ingenomen. 
Dreischor is een uniek dorp, rondom de imposante kerk liggen drie ringen, één van water, één van huizen en als derde de”Ring”.                      
De naam Dreischor is waarschijnlijk afgeleid van Dries (onbewerkt land), hier een als schapenweide gebruikt schor”.
De eigenlijke kern van het dorp is dus de ring waar je een intimiteit en beslotenheid voelt, zoals men die maar zelden  aantreft.
Vroeger was het de gewoonte om een zelfstandige gemeente als heerlijkheid aan te duiden. 
Dit waren oa. : `t Slot Windenburg, de twee meestoven, de twee molens, Beldert en het haventje Maye.
In een plaats als Dreischor werd het bestuur gevormd door  een schout, vijf schepenen, met een secretaris, waarbij ook de ambachtslieden vaak nog een overwegend woordje hadden mee  te spreken. 
De schout en de schepenen spanden ook de vierschaar van de plaatselijke rechtbank, zij mochten ook de doodstraf uitspreken en toepassen.
De vierschaar werd voorgezeten door de baljuw, hij was de vertegenwoordiger van de grafelijke regering en bekleedde een controlerende positie.
Dreischor is een dorp dat altijd een landbouwdorp bij uitstek is geweest. Tot 1900 was de meekrapcultuur een belangrijke bestaansbron en het dorp telde dan ook twee meestoven nl: “de Mol “  en “de Hond “. 
De meekrapcultuur die sedert de Middeleeuwen bloeide was vooral rond 1865 een grote welvaartsbron,later werd vlas een zeer voornaam gewas van de “Reisenaers”. 
Dreischor groeide uit tot het centrum van de vlasindustrie op Schouwen-Duiveland. De vele zwart geteerde houten schuren die er tot op de dag van vandaag nog staan, herinneren aan deze tijd, met de vlasserij was het na 1953 voorgoed gedaan.  
Dit was in vogelvlucht een stukje geschiedenis van Dreischor
 
   Bronnen: 
   Dreischor zoals het was….
   Dreischor van J.J.Klompe
   Dreischor wat ben je veranderd